Rubric
Trede 1
Gesprekken voeren
Schrijven
Lezen
.
Je voert informele gesprekken.
Je vult formulieren in en schrijft berichten, advertenties en aantekeningen.
Je leest oriënterend.

Je voert informele gesprekken en je gebruikt eenvoudige woorden en korte zinnen uit een voorbeeld. (A1.1)
Criteria:
- Je groet.
Je stelt jezelf voor.
- Je voert een kennismakingsgesprekje.
- Je voert een kennismakingsgesprekje.
Je noemt de getallen 1 t/m 20.
Je vult formulieren in en schrijft berichten, advertenties en aantekeningen met eenvoudige woorden en korte zinnen naar een voorbeeld. (A1.1)
Criteria:
- Je noteert basisgegevens over jezelf en anderen.
- Je schrijft identiteitsgegevens op.
- Je schrijft persoonlijke voornaamwoorden op.
Je leest oriënterend, je begrijpt eenvoudige woorden en makkelijke zinnen en je gebruikt de lay-out om te voorspellen waar de tekst over gaat. (A1.1)
Criteria:
- Je herkent de belangrijkste informatie in een tekst.
- Je herkent vervoegingen van het werkwoord avoir in de o.t.t.
- Je herkent de belangrijkste informatie in een tekst.
- Je haalt belangrijke informatie uit een tekst.

Je voert informele gesprekken en je gebruikt eenvoudige woorden en korte zinnen uit een voorbeeld. (A1.1)
Criteria:
- Je groet.
Je stelt jezelf voor.
- Je voert een kennismakingsgesprekje.
- Je voert een kennismakingsgesprekje.
Je noemt de getallen 1 t/m 20.
Je vult formulieren in en schrijft berichten, advertenties en aantekeningen met eenvoudige woorden en korte zinnen naar een voorbeeld. (A1.1)
Criteria:
- Je noteert basisgegevens over jezelf en anderen.
- Je schrijft identiteitsgegevens op.
- Je schrijft persoonlijke voornaamwoorden op.
Je leest oriënterend, je begrijpt eenvoudige woorden en makkelijke zinnen en je gebruikt de lay-out om te voorspellen waar de tekst over gaat. (A1.1)
Criteria:
- Je herkent de belangrijkste informatie in een tekst.
- Je herkent vervoegingen van het werkwoord avoir in de o.t.t.
- Je herkent de belangrijkste informatie in een tekst.
- Je haalt belangrijke informatie uit een tekst.

Je voert informele gesprekken, je gebruikt eenvoudige woorden en korte zinnen uit een voorbeeld en je krijgt hierbij hulp. (A1.0)
Criteria:
- Je groet.
Je stelt jezelf voor.
- Je voert een kennismakingsgesprekje.
- Je voert een kennismakingsgesprekje.
Je noemt de getallen 1 t/m 20.
Je vult formulieren in en schrijft berichten, advertenties en aantekeningen over uit een voorbeeld. (A1.0)
Criteria:
- Je noteert basisgegevens over jezelf en anderen.
- Je schrijft identiteitsgegevens op.
- Je schrijft persoonlijke voornaamwoorden op.
Je leest oriënterend, je begrijpt eenvoudige woorden en makkelijke zinnen en je gebruikt de lay-out om te voorspellen waar de tekst over gaat. (A1.0)
Criteria:
- Je herkent de belangrijkste informatie in een tekst.
- Je herkent vervoegingen van het werkwoord avoir in de o.t.t.
- Je herkent de belangrijkste informatie in een tekst.
- Je haalt belangrijke informatie uit een tekst.