se présenter

Je me présente

Bij nieuwe ontmoetingen stel je je vaak netjes voor. Als je een nieuwe taal leert, begin je daarom vaak met jezelf te kunnen voorstellen.

J'ai ... ans.

Om jezelf voor te kunnen stellen is het handig om de Franse getallen te kennen. Bijvoorbeeld bij het uitwisselen van telefoonnummers, maar natuurlijk ook om aan te geven welke leeftijd je hebt.

J'ai ...

Bij een kennismakingsgesprek heb je kunnen ervaren dat er verschillende vragen worden gesteld om elkaar beter te leren kennen. In deze zinnen wordt gebruik gemaakt van het werkwoord 'avoir' (hebben). 

fiche d'identité

In een 'fiche d'identité' vul je jouw belangrijkste gegevens in. Daarom is het handig om jouw paspoort/identiteitskaart bij de hand te houden. 

il, elle ou on ...?

Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar iemand, zoals ik, jij, hij, jullie etc. Je krijgt al snel met het persoonlijk voornaamwoord te maken. Bijvoorbeeld bij vragen als 'Hoe oud ben jij?' (Tu as quel âge?) of 'Waar woont hij?' (Il habite où?). Het is daarom van belang dat je de betekenis van het persoonlijk voornaamwoord zowel in het Nederlands als in het Frans begrijpt.